Waarom fokken wij Noord Hollanders?
De Noordhollander is een sterk en groot schaap dat ontstaan is uit een kruising van het Fins landras en de Texelaar. Deze combinatie bleek een uitstekend vleesras. Het is een heel vruchtbaar schaap met goede moedereigenschappen. Het aflammeren gaat heel goed. De melkgift is heel goed, een moederdier kan makkelijk een drieling grootbrengen.
Dit alles maakt de Noordhollander een uitstekend productiedier die goede slachtlammeren voortbrengt
Natuurland
Door de eigenschappen van het Fins Landras die het schaap met zich meedraagt, is de Noordhollander zeer geschikt om op schraal en vochtig natuurland te grazen. Omdat wij natuurland beheren, passen ze daar prima bij.
Natuurbeheer vraagt een aangepaste bedrijfsvoering, Het hoofddoel is dat weidevogels in alle rust kunnen broeden. Een deel van het land is ingericht als ‘plas dras’. Dit trekt veel weidevogels aan, omdat ze daar veel voedsel kunnen vinden om hun jongen groot te brengen. Verder is er een algehele rustperiode vanaf 15 maart tot 1 juni om de weidevogels in alle rust te laten broeden. Na 1 juni worden er, afhankelijk van het weer, elke 10 dagen enkele percelen gemaaid. Hierdoor ontstaat mozaïekbeheer, waardoor er altijd percelen zijn waar de jonge kuikens terecht kunnen.
Ook de slootkanten vragen speciaal beheer, deze worden niet, of hooguit voor een deel licht gemaaid, wat zorgt voor een rijke verscheidenheid aan planten die normaal geen kans zouden hebben. Dit zorgt weer voor meer verschillende soorten insecten, die op hun beurt weer meer vogels aantrekken. Ook in de sloot is er volop biodiversiteit. Er groeit bijvoorbeeld krabbenscheer, een waterplant die de Zwarte Stern specifiek nodig heeft om te kunnen nestelen.
Ook met bemesting wordt voorzichtig omgegaan. We gebruiken alleen vaste stalmest, en er wordt geen kunstmest gebruikt. Verschraling zorgt zo weer voor bepaalde plantensoorten die alleen op deze grondsoort willen groeien.
Diergezondheid
Een goede gezondheid begint met een goede fokkerij. Wij vinden het heel belangrijk om zo min mogelijk antibiotica te gebruiken. We proberen de dieren dan ook zo gezond mogelijk te houden door voldoende mineralen te verstrekken. Dit zorgt ervoor dat de dieren van jongs af aan zo veel mogelijk weerstand opbouwen. Alleen wanneer het echt nodig is verstrekken wij antibiotica, nooit preventief. Zo proberen we resistentie en het onnodig geven van medicatie tegen te gaan. Dit komt ook de kwaliteit van het vlees ten goede. Ook proberen wij als het nodig is zoveel mogelijk natuurlijke middelen te gebruiken. Denk aan ondersteuning van dieren die een verminderde weerstand hebben, bijvoorbeeld vlak na het aflammeren.
Ook ontworming wordt beperkt tot het minimale, zodat er geen resistentie kan optreden. Bovendien laten we mestonderzoek doen, zodat we precies het juiste middel kunnen inzetten bij bepaalde wormsoorten.
Ook andere dierziekten proberen we te voorkomen. Zo zijn wij gecertificeerd zwoegervrij en hebben alle fokooien hebben het genotype ARR/ARR. Wat betekend dat ze scrapie ongevoelig zijn.